Hoe kom je van je angst voor honden af - als je broer een Berner sennenhond wil?
'Ze grommen heel hard.'
'Ik zie hele enge tanden.'
'Ik gil'
Als Mirthe een hond ziet, staat ze aan de grond genageld. Ze kan niet meer voor- of achteruit. Eerst wordt ze lijkbleek en dan wordt het zwart voor haar ogen. Het maakt niks uit of het een labradoodle of een chiwawa is. Ook niet of hij aan de riem zit of in een bench. Mirthe is bang van honden.
Het lastigst vindt ze, dat ze bijna nergens meer heen durft. Overal zijn honden. In het winkelcentrum, bij haar beste vriendin Liselore, op de stoep en in het park. Mirthe is niet alleen bang van honden, ook heeft ze last van rusteloze benen. Vooral in bed, ze kan er vaak niet van slapen.
En dan is er haar broer Flinn. Hij is juist dol op honden. Zijn grootste wens is een Berner sennen. Flinn fietst iedere week wel een keer langs het asiel om te kijken of er al één op hem wacht.
We pakken de tekenspullen. Vandaag gaan we onderzoeken hoe haar angst voor honden ontstaan kan zijn. Met als doel hem achter zich te laten.
'Wat zou er gebeuren als je angst het allergrootst is?'
'Ik hoor ze grommen. Keihard.'
'Kun je dan nog ademen?'
Mirthe staart voor zich uit. 'Ik kan niet bewegen.'
'Stel je eens voor dat het je ooit gebeurd is. Wat zie je dan?
Mirthe tekent zandheuvels. En daarna een cactus, een hele grote.
'Ben jij in de tekening?', vraag ik.
Ze tekent een palmboom. En een stokpoppetje, verscholen achter de stam.
Ik wijs naar het poppetje achter de boom. 'Wat gebeurt er?'
'Ze komen eraan.' Mirthe begint op de tekening te krassen. 'Ik wil weg. Ik kan niet weg. Ik heb stijve spieren.
'Wat gebeurt er dan?'
'Ik wil gillen, maar het lukt niet. Alles wordt zwart.'
'Wat is het laatste dat je ziet voor het zwart wordt?'
'De honden. De tanden. Ze vallen me aan!'
Ze ging dadels plukken. In een ander leven, in een ander lichaam, in Afrika. Ineens waren de wilde honden er. Ze hadden honger en hebben haar verscheurd. Doordat ze verstijfde van angst en het zwart voor haar ogen werd, merkte ze niet alles wat er gebeurde. ook niet dat ze doodging. Ze is bang geworden en bang gebleven. Zo heeft ze haar angst voor honden meegenomen. Want het laatste dat ze zag, was dat ze op haar afholden.
'Wat kun je daar achterlaten?'
'Mijn angst én het rotgevoel in mijn benen'
'Wat kon je daar niet doen?'
'Gillen en hollen.'
'Dan gaan we dat nu doen.'
Mirthe gilt alle angst er in een kussen uit. Die heeft ze niet meer nodig. Alleen nog een beetje voor echt héle enge honden. Daarna hollen we nog een paar rondjes door de speeltuin. Want dat konden haar benen toen niet.
Een week later krijg ik een app met een foto van een spaniël. 'Dit is onze Snoezie. Ze slaapt iedere nacht bij me in bed.'