Hoe word minder verdrietig, als je opa overleden is?
Opeens was opa dood.
Zonder afscheid.
Ik mis hem zó erg.
Roza fietste iedere dag met haar opa naar school. 4 jaar lang. 'Gezellig met mijn Roosiepoosie', zei opa altijd. Op vrijdag aten ze samen een patatje Flip bij de frieterie. Dit deden ze vijf weken geleden voor het laatst. Haar opa is plotseling overleden.
Roza is zo verdrietig, dat ze nergens meer zin in heeft. Ze wil niet naar het zwembad met haar vriendinnen. Ze wil geen kaaspannenkoeken bakken met haar vader. Eigenlijk zit ze vooral stilletjes naar buiten te staren.
'We gingen altijd frambozen zoeken in het bos.'
'Die waren vast heel lekker.'
'Ja. Lekker zoet..'
'En bij schaatsles deed hij mijn veters heel strak. De strepen stonden altijd in mijn voeten.'
'Schaatste dat fijn, zo strak?'
'Ja, dan zwikte ik niet.'
'Ging je wel eens bij opa logeren?'
'In de vakantie. Dan lagen we samen op ons buik voor de open haard en maakten we een tekening. Van het schaatsen en frambozen plukken.'
'Maakten jullie een soort dagboek?'
'Ja. Ik heb alle tekeningen nog.'
'Wil je ze volgende keer meenemen?'
Een week later heeft Roza haar map met tekeningen bij zich. Als we samen naar haar herinneringen kijken., vertelt Roza hoe fijn het altijd was bij opa.
'Wat voel je, als je naar je tekening kijkt?'
'Het kriebelt een beetje bij mijn hart.'
'is het een fijne kriebel?'
'Ja, een beetje blij.'
'Je hebt alle verhalen in je hart bewaard. Al je mooie herinneringen.'
'Ga ik opa dan nooit vergeten?'
'Nooit.'